TERUG naar Homepage

TERUG naar de pagina over Canada.

 

Hallo,

Dit is nieuwsbrief nummer 5, over m'n belevenissen op Vancouver Island.

 

Woensdag 8 augustus - Naar zee, naar Prince Rupert.
Deze nacht ben ik niet zo goed doorgekomen. Soms wil je de dingen te perfect. Op die momenten kan het waarschijnlijk alleen maar slechter aflopen. Toen ik gisterenavond naar een kampeerplekje uitkeek, viel m'n oog eerst op een keienstrandje langs de Skeena River. Het was echter moeilijk om daarbij te komen, ik laveerde door een stukje modder en een met grove keien gevulde droge rivierbedding. Je stelt je ondertussen de vraag waar je op dat moment eigenlijk mee bezig bent, maar de keuze is eerder beperkt hier en dus ga ik gewoon door. Op de keien kamperen is de slechtst mogelijke keuze, stel dat het gaat regenen ... Behalve de kleine zandophoping zijn er nog volop struiken. Ik sleur m'n bepakte fiets op de zandverhoging en zet er m'n tent op.
Vervolgens verdwijn ik in het struikgewas om even verder in een stevige boom het voedsel op te hangen. Dan ga ik slapen, het is al laat.
Ik merk het probleem eerst pas rond 1 uur in de morgen. Omdat het weer zo goed was heb ik gisterenavond enkel de  binnentent opgezet. De hele vallei heeft zich vannacht gevuld met nevel. M'n tent is kletsnat geworden : binnen en buiten !  En ook de ganse slaapzak is al wat nat geworden. Als ik te bruusk het tentdoek raak, vallen de druppels overal in het rond ... Ik herschik de inhoud van de tent een beetje en probeer dan weer verder te slapen ('t kwaad is nu toch al geschied), maar van slapen komt niet echt veel in huis. Rond 7 uur steek ik alles weg in de fietstassen en neem met een vod het water weg van binnen- en buitentent. Na 2 km fietsen is er gelukkig een Rest Area en ik ontbijt er. Tegen de middag kom ik weer bij zijn rustpaats. Tijdens het koken kan ik de tent en de slaapzak drogen. Met dit lekker warme weer is die klus in minder dan tien minuten geklaard ! Jammer genoeg is ondertussen ook de wind komen opzetten. Maar als de weg van de rivier wegdraait is ook de wind verdwenen. Er volgen nu wat meer klimmetjes en tegen 17u30 kom ik na 120 km fietsen in Prince Rupert aan. Ik check nog snel m'n e-mails, doe er inkopen en ga naar de camping. Het is er vrij druk, maar bij de tentkampeerders is er toch nog het meeste plaats. Algauw blijkt waarom : het veldje ligt dicht bij een moeras en zelfs het grasveldje heeft er ook wat van weg. Toch is het leuk om net daar te staan, want ik zie er een kleine reigersoort en zelfs een hert ! Rond 21u30 wil ik ook nog gaan douchen en dan kan ik gaan slapen. Morgen moet ik tussen 5u en 5u30 opstaan, ik kan dan maar beter wakker zijn !

Donderdag 9 augustus - De ferryboot van Prince Rupert naar Port Hardy.
M'n biologische klok wekt me maar 8 minuten te laat, dat valt dus nog mee. Ik pak vervolgens alles in sneltempo in. Rond 6u10 ontbijt ik en tegen 6u30 sta ik aan de ferryterminal. Voor de overzet van 15 uur betaal ik 106 Can$ en 6.5 Can$ voor de fiets. En weer hangt er nevel over de kust. Als die straks maar optrekt ... Tijdens het varen geven twee parkwachters op een losse manier uitleg over het wildbestand in British Colombia. Ondertussen trekt de mist langzaam weg. De ferry volgt een nauwe doorgang tussen de kusteilanden. Er is echter weinig afwisseling, wilde dieren krijgen we (voorlopig) niet te zien en erg indrukwekkend vind ik het allemaal niet, al geniet iedereen ronduit van het uitzonderlijk warme weer ! Veel zeevogels zijn er niet en ook de walvissen spelen hier op een sublieme wijze verstoppertje. Ik ontmoet ook nog eens belgen (uit Zandvliet), ze zijn hier op toer met een huurwagen. Het is toch altijd leuk als je eens een babbeltje kan slaan in je eigen moedertaal. Na het avondeten is het nog een hele tijd varen tot in Port Hardy. Normaal moet de boot in terminal aanleggen rond 10u30, hij is echter zo'n drie kwartier in vertraging. Ik kijk er echt naar uit om op dit eiland te fietsen ...  Jammer genoeg staat m'n fiets helemaal achterin de boot waardoor ik bijna als laatste het eiland opfiets. De weg van de terminal is onverlicht, ik kan met moeite de camping vinden. Het kantoortje is zelfs om middernacht nog open, ik betaal er voor een nachtje. Maar dan begint de nachtmerrie pas goed, als ik in de bosrijke omgeving m'n kampeerplekje moet gaan zoeken ... Ik diep echter eerst m'n hoofdlamp op (ik gebruik ze nu pas voor het eerst) en dan is het karwei vlugger
geklaard dan gedacht.

Vrijdag 10 augustus - Fietsen op Vancouver Island.
Tijdens het wakker worden voel ik een vreemde bult onder de slaapzak, net alsof er een mol stak onder het grondzeil van de tent. Bij nader toezicht blijkt de buitenlaag van m'n slaapmatrasje losgekomen te zijn en probeert me nu bolvormig m'n leven zuur te maken. 't Is in ieder geval een stuk minder comfortabel en aangezien het ook steeds erger wordt zal ik naar een ander matrasje moeten uitzien. Ik heb een lui gevoel deze morgen en kom maar niet op gang. Na het ontbijt ga ik met de hand m'n sokken uitwassen. Daarna neem ik zelf een douche, ruim m'n kampement op en fiets naar Port Hardy (5 km). Ik doe er een paar inkopen, ik heb vooral dringend melkpoeder nodig en wasbenzine voor de brander. Daarna kook ik een spaghetti, in een parkje valk bij de zee. Na een bezoekje aan het Visitors Information Centre vertrek ik richting Port Mc Neill. De zon brandt echt hard nu, maar 't geeft een fijn vakantiegevoel. De weg kronkelt hier serieus, door een bosrijk gebied. Bij Port Mc Neill ontmoet ik Kurt, hij raadt me aan om op Malcolm Island, bij Bere Point, de walvissen te gaan bekijken. Hij kent er iemand die er aan semi-wetenschappelijk onderzoek doet. Bij de haven kook ik me, snel voor de ferry gaat, een avondmaal. Op de boot zelf zegt Kurt dat hij me straks wel brengt tot Bere Point, omdat de weg zo slecht is. Bovendien kan hij me zo introduceren bij Troy, misschien kan ik naast hem kamperen. Op het eiland moet hij eerst nog iemand wegbrengen, daarna haalt hij een busje en dan laden we de fiets op en rijden naar de oostkust van het eiland. De weg erheen op zich is al een ervaring (serieuse klimmetjes, wasbord, kuilen, grove gravel, ...). Het strand zelf spreekt pas goed tot de verbeelding : het is een smal keienstrand, dat uitziet op een zee waarop wieren drijven, verderop zijn diverse eilanden zichtbaar. Aan de landzijde gaat de kust scherp over in een soort van oerbos (een regenwoud eigenlijk), met dikke en enorm hoge oude bomen. Opeenvolgende stormen hebben de overgang tussen keienstrand en bosrand aangevochten, bomen liggen gekapseisd op het strand, tussen de blootgeregende wortels groeien nu groene bessenstruiken. Verderop liggen nog meer bomen verspreid, soms enkel de gigantische wortelstronken. En dan komen we bij Troy's kampement. Hij heeft zich geïnstalleerd in een enorme omgevallen boomwortel, wel 3 meter boven de grond ! Er brandt een houtvuurtje en diverse mensen zitten er rustig te praten. De sfeer bevalt onmiddellijk, het heeft iets van de jongensachtige Robinson Crusoe-droom. Bovendien arriveer ik hier op vrijdag, in dit verhaal kan ik dus 'Friday' spelen ! Een paar meter verderop kan ik de tent opzetten. Niet gemakkelijk om te doen op dit keienstrand, maar 't is toch maar voor een nacht ...



Stel je even voor ...
Probeer je even het volgende voor te stellen : denk aan een plek op aarde waar het heerlijk is om te wonen. We houden het eenvoudig, er is maar een straat, alle buren kennen elkaar en leven er uiterst harmonieus samen. Om die reden is er ook geen gemeentebestuur, burgemeester en politie nodig.  Nee, alles loopt er perfect gesmeerd. Je zou het eigenlijk Utopia kunnen noemen, zo goed is het er.  De leefgemeenschap is ook zelfvoorzienend, er is landbouw en veeteelt en visserij, noem het maar op, op grote en kleine schaal.  De mensen leven er, ze leven er goed ...
Kan je nog volgen ? Je zegt dat je denkt dat de plek niet bestaat ...
Mijn antwoord : ik weet waar die plek is, ik ben er zelfs geweest, drie dagen en drie nachten lang.  De naam is niet Utopia, maar Sointula op Malcolm Island.  Sointula is het Finse woord voor 'harmonie'.
De (korte) geschiedenis van Sointula is als volgt : Door politieke en economische turbulentie in hun thuisland, arriveerde een groep Finse immigranten tegen het einde van de negentiende eeuw in noord-Amerika. Na hun aankomst bleven velen op zoek naar rechtvaardigheid en vrijheid. Een groep Finnen stichtte een gemeenschap op Malcolm Island, ze noemden hun dorp Sointula, het Fins voor 'harmonie'.  Ze leefden eerst van landbouw, en brachten ook hun eigen veestapel mee. Maar het klimaat was niet zo geschikt voor de veeteelt. Niettegenstaande hun harde werk hadden ze dus toch een serie tegenslagen te verduren. Het leek ernaar dat hun droom zou sterven. Maar het was nog maar net het begin. Vandaag leeft de gemeenschap meer van visserij en houthandel, maar toch blijft er nog een Fins accent achter, zo zijn er nog steeds veel badhuizen en sauna's en ook de boothuizen hebben typisch Finse karaktertrekken ...


Lees verder...