TERUG naar Homepage
TERUG naar de pagina over Canada.
TERUG naar eerste deel van nieuwsbrief 6
Donderdag 23 augustus - Met hoop op beter weer fiets ik tot
Hope...
Ook vanmorgen is het nog steeds aan het regenen. De
drijfnatte tent wegsteken is geen pretje. Maar er is hoop op beterschap,
want verderop is er eens treepje blauwe lucht te zien. Na een uurtje
fietsen kan het regenjack uit. Er zijn een paar nijdige beklimmingen en bovenop
een van die klimmetjes is er een bron, met heerlijk water. Verderop volg
ik kilometers lang de kaarsrechte spoorlijn. Ik pluk er ook braambessen en
hou ze bij in een van de bidons. Bij de afslag naar de Fraser Canyon lijkt
het weer te gaan regenen. Ik twijfel wat te doen ... Vooreerst brengt me
dat weer noordwaarts, want ik wil naar Jasper, maar bovendien beweren nogal wat
mensen dat de route niet echt geschikt is voor fietsers; het is er veel te druk
en er zijn een paar langere tunnels. Het regenachtige weer doet me beslissen het stadje
Hope binnen te rijden. Het
omschrijft zichzelf als 'Chainsaw Woodcarving Capital' (sculpteren met de
kettingzaag) en dat kan wel eens interessant om zien zijn.
Bij de Grocery Store kom ik Igel en Paulo tegen, een Duits koppel dat al vijf
maanden op wereld(fiets)reis is. Ze
hebben zopas een oud spoortraject afgefietst en zijn hierover razend
enthousiast. Ze raden me aan om,
bij wijze van proevertje, de eerste 8 km van de spoorwegbedding op te fietsen,
tot bij de Othello tunnels. Het
past eigenlijk allemaal niet zo goed in m'n planning, maar ik beloof hen het te
overwegen. Binnen het halfuur weet
ik echter dat ik een nieuw doel heb voor de komende weken : ik wil de Kettle
Valley Railway affietsen !
Ik ontmoet hen opnieuw in de wasserij. Ze nodigen me uit op een klein
feestje vanavond, ze ontmoetten namelijk nog twee vrouwen uit Duitsland, die
grosso modo hetzelfde traject als zij fietsten. Ik neem uiteraard dezelfde
camping, we bestellen eerst pizza voor vijf (wordt 'aan huis' afgeleverd) en
drinken vervolgens een glaasje (wijn of cola) naargelang de voorkeur. Het
wordt laat in de nacht als we de tent weer opzoeken. Ik zie vaag nog dat
het met een twee begint ...
De Kettle Valley Railway Trail.
Mijn fiets schuift uit.
De banden trekken een diepe schuine streep in het losse grind.
"Shit." Geërgerd
wil ik nog meer van die krachtige en ongecultiveerde termen lanceren, maar m'n
adem stokt ... Enkele meter voor me
uit huppelt er een ree uiterst elegant over de smalle weg.
Dat zullen ze thuis niet geloven ! Er
is niet eens tijd voor een foto, het dier is al weer in de bush verdwenen.
Vervolgens begin ik opnieuw te fietsen, voor zovr dat lukt tenminste. Ik
wil het zo nog goed 700 km volhouden, tot in Castlegar !
Ook Andrew Mc Culloch wilde van de metropool
Vancouver naar Nelson, in het Kootenay gebergte. Echter niet zoals ik, op nylonversterkte banden, maar op
rails ! Hij werd in 1910 benoemd
tot hoofdingenieur voor de bouw van de Kettle Valey Railway (KVR).
Het moest een spoortraject worden door ondoordringbare wildernis,
waardoor de Canadezen hoopten wat voorsprong te krijgen op de Amerikanen, in de
bloeiende zilverhandel. De euforie
was gestart nadat in Nelson immense zilvervoorraden gevonden waren.
De ingenieur wilde een meesterstuk.
Het werd in die tijd geprezen als Mc Cullochs wonder : een spoorlijn, die
door onherbergzamebergen trekt, van de Okanagan Highlands, over het Thompson
Plateau en de Cascade Mountains ging, om tenslotte de hoefijzervormige Myra
Canyon te overwinnen met 18 houten bruggen ...
Het duurde 6 jaar om het project te realiseren en het verschafte werk aan 5000
arbeiders ! De Kettle Valley
Railway werd daarmee de duurste en moeilijkst te verwezenlijken spoorweg, die
tot dan toe gebouwd was ... Vreemd genoeg bracht het de Canadian Pacific
Railway (CPR) nooit een cent op. Tot
20 meter sneeuw, verschrikkelijke lawines en aardverschuivingen teisterden het
traject en dwongen het steeds weer tot sluiting in de winterperiode.
In de Cascade Mountains alleen al waren er op 61 km spoorlijn 43 bruggen,
12 tunnels en 15 lawineschuttingen !
De personentreinen reden hier enkel 's nachts, om de passagiers de
angstaanjagende blikken in de gapende afgronden te besparen !
Voor een hele generatie werd de KVR een soort nieuwe levensader, die een
nieuwe wending bracht voor het afgelegen zuiden van British Columbia.
Echter met de bouw van nieuwe autowegen en de toename van efficiënter
luchtverkeer werd het spoortraject meer en meer overbodig.
Op 1 juli 1962 werd de Kettle Valley Railway opgeheven.
Begin de jaren '90 begon de TRans Canada Trail Foundation met de
verwezenlijking van haar droom : een netwerk van paden en landwegen, die het
land van west naar oost en van noord naar zuid zou verbinden.
Vanaf het jaar 2000 werd de Trail officieel ingelopen, in de voorbije
jaren hebben zich hiervoor duizenden vrijwilligers ingezet.
Het resultaat is een netwerk van om en bij de 15000 km lengte !
Het traject van de voormalige KVR maakt hiervan een belangrijk deel uit.
Met de komst van de Trail kregen zowel wandelaars, fietsers, ruiters als
langlaufers een hoop nieuwe mogelijkheden in de schoot geworpen om Canada's
wildernis te verkennen. En dat is precies wat ik de komende weken ga doen
...
Vrijdag 24
augustus - Begin van de Kettle Valley Railway Trail.
Ondanks het laattijdig slapengaan gisteren, ben ik toch rond 7u30
opgestaan. Als ik echt de Kettle Valley Railway af wil fietsen, dan heb ik
nog wat voorbereidingen te treffen. Na het ontbijt span ik de spaken van
m'n achterwiel wat bij en haal er een lichte slag uit. Het stuurlint is
ook losgekomen, ook dat moet dringend hersteld worden. En dan kijk ik alle
boutjes na, van het eerste tot het laatste. Daarna ben ik toe aan een
verkwikkende douche. Ondertussen zijn ook de andere fietsers wakker, zij
ontbijten rond 9 uur samen. We kopen samen ook een groot blik kerosine,
voor de branders. De samenaankoop scheelt een serieuze slok op de borrel !
We wisselen nog de e-mailadressen uit en ook de websites komen aan bod : www.geocities.com/cabonga11
Even later fiets ik alleen door de stad. Ik wil echter eerst
nog naar de bib, om het thuisfront in te lichten over m'n plannen. Rond 14
uur fiets ik naar het beginpunt van het spoortraject: de Othello Tunnels.
De eerste 5 km lopen door een echt oerwoud. Het immer vochtige klimaat
heeft een hele reeks andere planten een kans: er is veel mos, ook op stam en
takken van de bomen, reusachtige varens, en planten met enorme bladeren.
Dan sta ik plots voor de tunnels. Heel wat bezoekers plots ook, die komen
via een andere weg hier een kijkje nemen. De rotsdoorgangen zijn ware
huzarenstukken, voor hun tijd althans. Op infopanelen kan je foto's zien
waarop mensen, hangend aan manden, met hamer en bijtel de doorgang beginnen te
kappen ! Vier opeenvolgende tunnels maken het mogelijk dat treinen de
nauwe canyon doorkonden. Interessant om zien - en om door te fietsen !
Ik kan nog een klein tijdje op het oude traject doorfietsen, maar dan moet ik 20
km over de Highway. Vlak bij de uitrit kan ik de draad weer opnemen.
Ik moet echter wel over een hekken, dat het inrijden van auto's moet belemmeren,
dat vergt wat tijd. Het oude treintraject is in handen van een
gasmaatschappij, die hebben hier een pijplijn lopen. Er loopt een
gravelroad van goede kwaliteit. Na ongeveer anderhalve kilometer kom ik
bij een splitsing. Ik kies voor het spoorwegtraject, omdat ik zeker ben
dat het geen felle klimmetjes zal hebben. Na 3 km blijkt m'n keuze grondig
fout. Felle regen heeft hier en daar hele stukken van de bedding
weggeslagen. Er is een nieuw pad, waarover ik de fiets slechts met de
grootste moeite vooruit kan duwen. Ik verlies heel wat tijd en energie en
rond 19u30 krijg ik een dermate slecht stuk, dat ik de bagage van de
fiets moet afnemen en alles in drie keer moet overdragen ... Ik zet even
verder de tent op, op een smalle met mos begroeide richel langs de bergwand.
Wat een uitzicht ! Ik maak nog een klein houtvuurtje, dat echter maar met
de grootste moeite wil branden omwille van de hoge vochtigheidsgraad van het
hout.
Zaterdag 25
augustus - Langs de Pipeline Road de Coquihallapass over.
Ergens midden in de nacht schrik ik wakker. Een of ander
knaagdiertje sluipt ritselend rond m'n tent. Ik hoef echter maar eenmaal
met de vlakke hand tegen het tentdoek te slaan, of het verdwijnt alweer in de
nacht. Rond 6u15 moet ik eruit voor een plasje. Wat is het koud,
hier op 800 meter hoogte. Ik haal alvast m'n voedseltas tot bij de tent.
Ik ontbijt al vroeg, maar lees daarna nog wat in het boek over de Kettle Valley
Railway. Rond 8u30 vertrek ik, al moet ik de eerste 500 meter wel lopend
doen. En ook verderop liggen grote stenen of versperren omgevallen
boompjes het pad. Na een kilometer of zes duikt het steeds smaller
wordende pad omlaag tot bij de pipeline road. Van daar af fietst het een
stuk beter, ook al is het grind soms erg grof en losliggend. De vallei
waar ik doorfiets biedt dramatische zichten. Plots bemerk ik, helemaal aan
de klim auto's op de Coquihalla Pass. Ook van bovenaf moet het een
adembenemend zicht zijn om vrijwel loodrecht in de vallei te kijken. Boven me zie ik ook geregeld een
spoorwegtunnel of een ingestorte houten brug. Daar is zeker geen doorkomen
aan ... Naar het einde van de klim toe moet ik echt nog wat calorieën
bijtanken om verder te kunnen. Net voor de pas ontmoet ik een Canadees
koppel, op mountainbikes. Ze kijken vol bewonderingnaar m'n bepakte fiets.
Vervolgens kom ik vrij snel bij de Coquihalla Lakes, waar er bij de Highway een
Rest Area is. Ik kook, schrijf en lees wat, het is best aangenaam in de
zon. Dan begin ik de afdaling over de Highway. Er zijn op dit deel
van het spoorwegtraject verschillende stukken weggespoeld en van de Duitse
fietsers heb ik vernomen dat die beter te vermijden zijn met bagage. Na 20
km kom ik bij Brodie Point en dan is het even zoeken naar het juiste 'spoor'.,
om correct de draad weer op te nemen. De bedding trekt er resoluut
oostwaarts, een andere vallei in. Het is rustig fietsen nu, als is
het er veel droger en stoffiger, met een andere plantengroei. Bij
Brookmere staat nog een originele pakwagen en een watertoren voor de
bevoorrading van de stoomtreinen. Even verder kom ik bij een
paardenboerderij. Er staat 'Bikers Welcome'. In afwachting dat de
eigenaar opdaagt, eet ik wat boterhammen en maak koekjespudding. Rond
19u30 komt een pick-up truck het erf opgereden. De eigenaar is een
zestiger. Hij is erg vriendelijk en slooft zich werkelijk uit om me een
plekje te wijzen, om warm water te maken op de houtkachel en om een gaslantaarn
te halen zodat ik straks in het donker ook nog wat kan lezen en schrijven.
Zondag 27 augustus - Fietsen langs dor akkerland en uitgestrekte
meren.
Vanmorgen sta ik al om 6u15 op.
In de komende dagen wil ik proberen de dag (en m’n bioritme) wat te
verleggen. Het wordt immers steeds
vroeger donker en ik heb op die manier 's avonds steevast tijd tekort. Het
is echter wel vroeg licht en dan kan ik moeilijk blijven liggen ... Eerst
maak ik het vuur weer aan in het kookfornuis en zet wat water op.
Vervolgens herbevestig ik de boutjes van de clips van de linker pedaal. Na
het ontbijt ga ik Bert betalen. Gisterenavond had hij geen wisselgeld,
vandaag is dat natuurlijk nog niet anders. Ik toon hem mijn kleingeld en
hij is daar uiteindelijk mee tevreden. Ik kampeerde aldus voor ongeveer
2.79 CAN $ (i.p.v. 5 $). Het fietsen gaat van hieruit goed, al hebben de
eerste kilometers veel wasbord, doordat auto's op dit stukje ook toegelaten
zijn. Na 4 km ontbreekt de brug over een lagerliggende weg. De fiets
moet de helling af, dat gaat net nog, maar aan de andere kant weer naar boven is
andere koek. Als ik wat bagage afneem en vooruit draag, gaat het beter.
De vallei die ik nu infiets is volledig vlak, er is heel wat landbouw. Een
paar keer wordt het nog echt spannend om een brug over te raken, waarvan liggers
ontbreken. Tegen de middag ontmoet ik andere fietsers. Als ik hen
vertel over loskomende boutjes, krijg ik spontaan een tubetje Loctite
borgingsmiddel ! Bij de picnic area aan Otter Lake bemerk ik dat ik een
plastic tas verloor. Ik zet alle bagage af, vraag oudere mensen om er
'even' op te passen en fiets in sneltempo de 13 km over en weer (Ai ! 26 km
extra !). Rond 13 uur is het dan hoogtijd om te koken. Pas tegen
15u30 raak ik er echt weg. Het traject is nog steeds biljartvlak, al is
het toch zweten met dit warme weer op het losse grind en zand. Wat
verderop houdt m'n treintje nog eens halt bij Coalmont, een industrie
spookstadje. Leuk om zien. De vallei wordt nu echt heel smal, er is
enkel de rivier en de spoorwegbedding. Bij Parr Station kies ik een plekje
om te kamperen. Ik heb geluk want er staat wat verderop een toilet en
picknicktafel.
Maandag 28 augustus - Voorbij Princeton.
Vanmorgen ben ik weer vroeg op, tegen 6u30 is alles opgeruimd en ga ik
ontbijten. Het is elke morgen killig koud, maar tijdens het fietsen vormt
dit geen probleem. Ik kom algauw bij de Parr Tunnel, die geconstrueerd werd
omdat de brug over de rivier steeds verwoest werd door het wilde water.
Het is speciaal fietsen in deze tunnel. Vanaf het midden kan je geen van
beide uitgangen nog zien. Even verder staat alweer de eerste boerderij, ik
nader Princeton. Eerst moet ik echter nog door de 324 meter lange tunnel.
In het Tourist Information Centre krijg ik een plannetje van de stad en een
suggestie voor een historische wandeling. Het is een leuk stadje in ware
Western Style. Ik ga naar de supermarkt, koop ook kaarsen en fiets dan
kriskras door het stadje. Naast de bib (gesloten op maandag) is er een
leuk museumpje. Het toont oud speelgoed en gebruiksvoorwerpen van begin
1900, kleding en kunst van native-indianen, maar heeft daarnaast een
benijdenswaardige collectie van fossielen en kristallen.
Daarna fiets ik de stad uit. Het zal een hele tijd klimmen geblazen zijn.
Het wordt pas echt vervelend als het pad omgewoeld is door paardenhoeven., hier
valt echt niet te fietsen ! Ik maak eerst een middagmaal klaar : gekookte
aardappelen, sockeye zalm en gestoofde uien en tomaten. Ik ploeter nog 2
km verder tot het pad weer verhard is. Het is nu heerlijk fietsen, al is
het bijna te warm om comfortabel bergop te rijden. Ik klim de hele
namiddag (meer dan 45 km !) met een stijgingspercentage van maximaal 2.2 %.
Dat is te doen. Tegen de avond echter fiets ik in een dwarse richel.
M'n voortas valt te bruusk van de drager af en blijft slepend hangen aan de
elastiek. Het gevolg is dat het aluminium van de bagagedragerhelemaal
verwrongen is en het bewuste boutje, dat ik gisteren pas vervangen had is weer
gebroken. Ik leg de fietstas vlak op het stuur en fiets zo verder tot de
Forest Service Campground. Er is nog een fietser uit Victoria, maar veel
tijd om te praten is er niet, want het wordt snel weer donker. Ik ga me
eerst nog wassen in het meer, kook me een maaltijd en zet de tent op. Bij
het kampvuur praat ik vervolgens nog wat met Dan.