TERUG naar Homepage

TERUG naar de pagina over Canada.

TERUG naar eerst deel van nieuwsbrief 7

 

Vrijdag 7 september - Tot op 11 km van de Verenigde Staten, maar toch weer noordwaarts.
Ook al ben ik bij het krieken van de dag op, het is niet om vroeg te beginnen fietsen ...  Na het ontbijt wissel ik de achterband en herstel wat lekke binnenbanden.  Ik naai vervolgens de kapotte buitenband weer wat op, want ik heb de hoop dat hij nog kan dienen als voorband.  Na een mailsessie in de bib, ga ik naar het Tourist Information Centre.  Ik kan er een kaart afschooien van de Staat Montana.  Rond de middag fiets ik weg uit Creston.  Ik merk algauw dat, vanaf hier, de klimmetjes niet meer drie, maar eerder tien kilometer lang zullen zijn.  De beboste hellingen liggen er echt nog maagdelijk bij, ze tonen me een oneindige variëteit in groen.  Alleen de weg lijkt een storende factor, al besef ik dat ik hier zonder niet zou kunnen fietsen, het is een beperking die ik wel moet aanvaarden.  Het was m'n plan te kunnen fietsen tot de Provinciale Camping van Moyie Lake, maar als de avondschemeringinzet en het flink frisser wordt, ben ik nog lang niet bij het park en besluit ik maar wild te kamperen.

Zaterdag 8 september - De Rockies in zicht !.
Gisteren ben ik ergens ook nog de uurgrens overgefietst, ik sta dus niet meer op om 6 uur, maar om 7 uur.  En zo zie je maar hoe relatief de tijd wel is !  Het is vanmorgen echt koud, al is het moeilijk te schatten hoe koud precies ...  Pas als ik aan het fietsen ben en verkleumde oren en halfbevroren vingers heb, neem ik er even de thermometer bij.  1 Graad Celcius, alsjeblief !  Dus daarom zie ik wolkjes waterdamp, telkens ik uitadem !  Ik haal nu ook m'n muts en handschoenen boven.  Tegen 10 uur ben ik al in Cranbrook.  Het is de zoveelste sfeerloze stad met schreeuwerige winkels en fastfoodketens bij de vleet !  Is dit de Amerikaanse invloed ?  Ik koop me er een nieuwe drinkfles (de fles die ik het meeste gebruik is gebarsten ...) en ook nog reservebatterijtjes voor de lichtmeter van de fotocamera.  Na een bezoekje aan de bib (internet kost hier 25 cent per kwartier (een kwartje per kwartje)), kook ik me nog een middagmaal.  Daarna fiets ik tot Fort Steele.  Dit zou een spookstadje kunnen zijn, ware het niet dat het uitgeroepen werd tot BC Heritage Town (een soort cultuurerfgoed van BC).  De stad herleeft dankzij heel wat vrijwilligers die de stad weer bevolken.  Je kan er even binnenlopen bij de smid of de tinslager, er is een zadel- en riemenmaker aan het werk en de bakkerij ligt vol geurend brood en gebak, ook de schooljuffrouw staat voor de (lege) klas.  Het is een belevenis, zo terug naar 1890 ...
Wil je meer weten ?
- over Fort Steele ?  www.fortsteele.bc.ca
- over Heritage Sites in B.C. in het algemeen ?  www.heritage.gov.bc.ca

Rond 17 uur fiets ik zuidwaarts langs een bergketen, die dankzij de avondzon een breed scala aan kleuren vertoont.  Ik kampeer op de Norbury Lake Provincail Campground.

Zondag 9 september - op wintersport in Fernie.
Van zodra ik uit de slaapzak kruip, valt de koude weer over me heen.  Toch komt de temperatuur niet zo dicht tegen het vriespunt als gisteren.  Het hele park slaapt nog als ik al begin te fietsen.  M'n route is vandaag grotendeels vlak, al maken de omliggende bergen indruk.  Na elke bocht zie ik weer nieuwe puntige pieken, allen bergen met een typisch Rockies gehalte.  Ik zie deze morgen drie witstaartherten, maar een infopaneel maakt gewag van een ander triest record : op een kort stukje Highway 3 werden sinds begin 2001 de volgende dieren doodgereden : 1 zwarte beer, 23 rendieren, 48 herten en 7 elanden.  Cijfers om even bij stil te staan (en automobilisten wat trager te laten rijden).  Na 85 km fietsen houd ik het in Fernie voor gezien.  Dit is een groeiend wintersportcentrum, met een oude stadskern, vooral het gerechtsgebouw heeft enige architecturale waarde.  Ik kan er echter geen camping vinden, dit is duidelijk een wintersportgebied.  Ik kan de tent opzetten bij een motel.

Maandag 10 september - naar de Provincie Alberta.
Het is lekker warm in de slaapzak, ik blijf een ietsje langer liggen.  Op weg naar Sparwood schiet ik nog enkele leuke beeldjes van de Rockies.  Eens in Sparwood word ik verwelkomd door de grootste vrachtwagen ter wereld.  Hij is afkomstig uit de nabije Elk Valley Mine, een enorme openlucht steenkoolmijn hier in de streek.  Jammergenoeg zijn er op maandag geen rondleidingen, maar die truck is toch ook wel een belevenis.  Hij heeft 220 ton eigen gewicht en een laadvermogen van 350 ton ! 
Na het bereiden van een slaatje met wat rijst begin ik aan de beklimming van de Crowsnest Pass (1352 m.)  Niet zozeer het stijgiingspercentage, maar wel de strakke wind en de kou maken het me niet makkelijk.  Op de pas zelf is het zo killig koud en waait het zo hard, dat het er onaangenaam is.  Bovendien is er niet meteen een afdaling, maar blijft het op en neer gaan.  Net voorbij het Tourist Info Centre van Alberta begint het ook nog te druppelen en ik heb moeite om nog volop te genieten van de monumentale bergen.  In coleman, het eerste dorpje van Alberta, installeer ik me in de overdekte picnic ruimte in het gemeentelijk park.  Bij schemerdonker ga ik achterin, bijna in het bos, m'n tent opzetten.

 

Lees verder