H O M E

 

Home
Omhoog
Dagafstanden

Eerst nog boeken verslinden en daarna voor de tweede maal kilometers vreten … maar nu in Spanje.

Na de fietsreis van 1990, waarin we door België, Luxemburg, Duitsland en Nederland fietsten, wilden een paar mensen het nog wel eens proberen.  Toch letterlijk maar een paar mensen, want vorig jaar nog met acht en nu nog slechts 2 daarvan én een nieuw gezicht.

Onze fietsen werden een week eerder reeds per spoor vooruit gestuurd, want op het Franse spoorwegnet mag je de fiets namelijk niet zelf meenemen.
De reis per trein was lang (16 uur), maar toch afwisselend genoeg om ons niet echt te vervelen.  Het viel ons echt op dat naarmate we het zuiden naderden het ook voelbaar heter werd.  In Barcelona kregen we onze eerste ontgoocheling te verwerken : de fietsen konden pas de volgende morgen afgehaald worden.  Aangezien we de fietsen niet meekregen, konden we de stad nog niet uit.  Dit was niet voorzien en dus werd er snel een noodscenario geschreven.  Dus namen we de metro naar de wijk Poblo Sec, omdat daar een groene zone lag, hoopten we er te kunnen kamperen.  We kozen echter toch voor een minder opvallende oplossing en kampeerden achter een muur van houten panelen, op een braakliggend terrein, midden in de stad.

Onze fietsen werden de volgende dagen met de gouden glimlach overhandigd.  We maakten nog een beginnersfout, want ’t was zondag en dus waren alle winkels gesloten.  Het levert ook de nodige problemen op om de stad te verlaten, we belanden op een snelweg, niet zo’n aanrader met de fiets.  Uiteindelijk fietsen we toch op de kustweg, langs Castelldefels, naar Sitges.  De weg is allesbehalve vlak en de zon verricht slopingswerk. ’s Avonds is er nog net plaats op een camping in Vilanova i la Geltrů.  En gelukkig kunnen we er ook iets eten …

De volgende morgen gaan we op weg richting Tarragona.  De stad heeft wel wat te bieden, we blijven er ook een tijdje.  Wat later brengen we ook een bezoekje aan het strand, maar het zand is zo heet dat je er niet kan op lopen !  Reeds na vijven vertrekken we nog voor een laatste stukje tot in Salou.  We smachten naar een douche en hopen die te vinden op een camping, langs de zee.

De Spanjaarden zijn echte nachtmensen, door het vele lawaai kunnen we de slaap niet vatten en zijn ’s morgens pas laat wakker.  Het gevolg is dat de zon dan al aan het stijgen is en dat je daardoor in de volle hitte moet fietsen …   En die komt er ook, soms duurt het echt erg lang voor we een beetje schaduw kunnen vinden om even halt te houden.  Die pauzes duurden dan meestal ook iets langer.  We zijn al een flink stuk opgeschoten door een streek die iets mee heeft van een zandwoestijn, maar als we plotseling bij de vallei van de Ebro komen, lijkt dit echt wel een groene oase    Het is soms moeilijk om een plekje te vinden om wild te kamperen.  Onze twijfel doet de beslissing waar te kamperen steeds weer uitstellen.  Uiteindelijk vinden we een hoogst idyllisch plekje, bij een rots die over de zee hangt.  Met enkel het geluid van tsjirpende krekels en het ritmische slaan van de golven, vallen we heel snel in slaap.

We hebben ook beslist dat, nu we logischerwijs niet meer in Valencia kunnen komen, we beter de afslag zouden nemen, door de bergen, in de richting van Zaragossa. Op die manier konden we er nog eens een rustige dag van maken : eerst inkopen doen en dan al vroeg een camping zoeken, gaan zwemmen in zee en zonnen.  We gaan vroeg slapen, zodat we ’s morgens vroeg uit de veren kunnen voor een nieuwe etappe.  Op het eerste zicht leek ons de N232 een drukke weg, maar die drukte nam gelukkig gaandeweg af.  We reden van de ene vallei in de andere, overal om ons heen waren bergen.  Uiteindelijk doemde een bergwand vol met zigzaglijntjes op en dat betekent natuurlijk : klimwerk.  Al bij al viel het allemaal wel mee en na zeventig kilometer kwamen wij in het stadje Morella.  Het is een echt oude stad, met Romeinse aquaduct, versterkingen uit de Middeleeuwen, smalle straatjes, en alles gebouwd tegen een bergwand aan.  Pas rond acht uur rapen we de moed samen om verder te fietsen.  We slepen ons dan ook naar de top van de ‘Puerto de Torre Miro’, een kleine col van 1259 m !  En precies op de top sloegen we ook onze tent op.  We konden er nog even praten met een schaapherder en genoten nog een tijdje van het weergaloze uitzicht en het zachte briesje in het gezicht.  Zalig !

Als je kampeert op de top, dan kan het de volgende dag alleen maar bergaf gaan … wel 15 km aan een stuk door.  Bij de afsplitsing naar Cerollera blijven we even staan genieten van het mooie uitzicht.  Het wordt wel onze pechdag (nochtans zijn we pas de 12de juli …) naast lekke banden en een afvallende ketting, breekt ook de lagering van een bracket-as.  Er zat niets anders op dan de ongelukkige te duwen tot in Hijar, waar we gelukkig een fietsenmaker konden vinden.  In het stadje was, door een onweer, nergens nog elektriciteit en dat gaf een wat gezelliger sfeer tot alweer een nieuw onweer uitbarstte.  Het bleef een zwoele avond en we konden de slaap moeilijk vatten.

Lees verder...