Gravel,
Wind en ijs ...
Onverhard avontuur op de
fiets.
Keflavik
Airport. Na de nodige formaliteiten stap ik door de grote glazen wand van de
aankomsthal naar buiten, de fiets in de hand. Het futuristische gebouw steekt
schril af tegen de omgeving. Een koud windje, de schuchtere zon, een uitgestrekt
en bruin lavaveld, dit wordt beslist een totaal andere tocht dan mijn andere
fietsvakanties...
De 50 km
lange weg naar IJslands hoofdstad loopt in een rechte lijn, evenwijdig met de
kust, door een gevarieerd landschap. In Reykjavik ga ik eerst op zoek naar een
goede kaart en mondvoorraad. Daarna loop ik wat verloren door de oude stad. Een
aaneenschakeling van huisjes met pastelkleurige daken fleuren de omgeving op.
Bij de haven bekijk ik Reykjaviks sky-line. De opmerkelijkste uitschieters zijn
: de 'Hallgrimskerk' en de warm-watertoren 'Perlan'. Het is verbazend vast te
stellen hoe weinig 'stad' deze Europese hoofdstad wel is.
Deze reis is
nog te jong om hier nu al twee dagen rond te kuieren : ik wil fietsen !
Bubbelend-kokende
bronnen...
Het gaat
verder naar Thingvellir - waar in 930 het Althing (parlement avant la lettre)
samenkwam in een groot natuurlijk amfitheater - en vandaar richting Laugarvatn.
Het landschap is werkelijk om stil van te worden ; zo uitgestrekt en
onherbergzaam. Het asfalt verandert ondertussen in steenslag. Na 20 km rijd ik
lek en bovendien breekt mijn ketting. Het is een druilerige dag met laaghangende
bewolking. Nu even op de tanden bijten om de moed niet te verliezen !
Ik heb mijn lesje wel geleerd. Op deze wegen is een hoog tempo
onverantwoord. Het is te vermoeiend en vooral moordend voor de fiets.
Laat op de
middag bereik ik het plaatsje Geysir. Elke spuitende bron over de gehele wereld
dankt zijn naam aan deze oervader. Strokkur, zijn kleinere broertje is nu de
meest actieve. Deze bron spuit namelijk om de 10 minuten zo'n 20 m hoog. De hele
omgeving is een aaneenschakeling van bubbelend-kokende bronnen.
Het laatste
stuk van de dag kom ik nog nauwelijks vooruit. De wind beukt op me in en
herleidt mijn snelheid tot een zondags wandelritme. De beloning voor mijn
inspanningen is in verhouding. Laat op de avond oogt de waterval Gullfoss des te
impressionanter. Het water valt er in twee haaks op elkaar staande trappen 33 m
omlaag. De sterke wind blaast het water in fijne druppeltjes de lucht in. M'n
regenvest komt hier weeral goed van pas. Midden in de nacht word ik brutaal
gewekt door de wind. Een tentstok heeft het begeven. Met kleefband en twee
reservespaken probeer ik het te spalken. Het helpt !
Ondertussen
ben ik begonnen aan de Kjolür-route, een oude doorgangsroute door het Hoogland.
Het is een gravelweg van zo'n 180 km, van bedenkelijke kwaliteit en zonder
bevoorradingspunten. Nog steeds is er die akelige wind op kop. Dit
toendra-plateau biedt adembenemende vergezichten op de nabije gletsjers Langjökull
en Hofsjökull. Zowat om het uur komt er eens een 4x4 langs. Door de zuivere,
koude lucht en het bij tijden zeer vlakke landschap is het moeilijk de afstanden
in te schatten. Mijn fietscomputertje biedt knappe assistentie.
Bruisend water...
Ik kom bij
Bolstatharhlith weer op de ringweg Nr 1 uit. Het is echt opvallend hoe groen het
Noorden van IJsland wel is. Per slot van rekening bevind ik me op nauwelijks 100
km van de Noordpoolcirkel. Een stralende zon tovert prachtig licht op de
landschappen. Bijzondere wolkenpartijen maken dit eiland nog fotogenieker.
Varmahlith
is het eerste stadje van betekenis na 200 km wildernis. Inkopen doen en
eindelijk een faxje naar huis sturen. Verbazing alom: de Belgische friet blijkt
hier "franskar" te heten !
Volgende
halte is Akureyri. Deze Noordelijke stad is met zijn 15000 inwoners de tweede
grootste stad, ná Reykjavik en voorsteden. Als drukke havenstad is het dan ook
het handelscentrum voor het gehele Noorden.
's
Anderendaags rijd ik aan de overzijde van 'Eyjafjördur' het binnenland in.
Langs deze weg ligt 'Godafoss' : waterval van de Goden. De watermassa tuimelt
van een halfronde richel, wild bruisend de diepte in.
Ik bereik
Lake Myvatn, één van de meest vulkanisch actieve streken op onze aarde. Het
meer met een uniek vogelbestand, wordt omringd door enorme kraters, verse
lavastromen, warmwaterbronnen en natuurlijke schoonheid. Dichtbij bevindt zich
de geothermische krachtcentrale van Krafla. Deze kan niet echt een succes
genoemd worden. De boorgaten worden als rechtstreekse oorzaak gezien voor vele
recente erupties...
Verder blijf
ik IJslands tweede grootste rivier volgen : de Jökulsa à Fjöllum. 'Jökulsa'
betekent zoveel als : gletsjer-rivier. Na zo'n 90 km verhakkelde weg bereik ik
Dettifoss : Europa's krachtigste waterval. Niettegenstaande deze status is deze
plek alles behalve een toeristische attractiepool. Er is bijna geen mens te
bespeuren . Ook geen kraampjes of ballustrades storen het zicht. Nee, alles is
hier nog puur natuur. Het vergt zelfs een fikse klauwterpartij over grijze
lavablokken, om een glimp op te vangen van de 500 kubieke meter water die er
elke seconde over de rand vallen. Ondanks zijn 'geringe' hoogte van 44 m, toch
een adembenemend en oorverdovend schouwspel. Omdat er door zo'n gletsjerstromen
teveel puin en zand meegevoerd wordt, kamp ik een eerste keer met een
drinkwater- probleem. Het is uitermate frustrerend om zo dicht bij een waterval
te kamperen, met een nijpend tekort aan water !
Volgende
halte houd ik in Asbyrgi. De eerste Vikingen dachten dat de canyon een
hoefafdruk was van Slaettur, het vliegend paard van de god Odin. De 1 km brede
en bijna 100 m diepe kloof is een verzakking, veroorzaakt door
vulkaanuitbarstingen onder een verdergelegen ijskap.
In de regen
fiets ik op een eindje asfaltweg richting Noorden. Bij de afslag naar de
Oostelijke fjorden klaart de lucht weer wat uit. Hierna gaat het door de
Oxarfjartharheidi. Een bord maakt me er attent op dat de staat van de weg de
komende 40 km niet te best zal zijn.
Gedroogde haring...
Aan
de kust ligt het ene haventje na het andere binnen handbereik. Een eerste in de
rij is Thorshöfn. Dit is voor mij eindelijk de gelegenheid om het noodrantsoen
wat aan te vullen. De noord-oostelijke kustweg is helemaal niet druk, in de
dorpjes wonen nog nauwelijks mensen. Vopnafjördur komt dan weer verrassend
gezellig voor de dag. De hoofdweg splitst hier af naar het binnenland. Ik
verkies echter de langere bergweg. Als gevolg van het goede weer is het uitzicht
op de top ronduit prachtig. Na de steile afdaling begint een lange gravelweg,
die door het zeer losse oppervlak zelden goed te befietsen is. In Egilstadir is,
zoals in vele andere dorpen, het
middelpunt van het sociale- en economische leven het Esso tankstation. Er is ook
een camping, een infocenter en een reusachtige supermarkt. De camping is naar
IJslandse normen buitenmaats groot. Door het vele nachtlawaai is het quasi
onmogelijk de slaap te vatten.
Reytharfjördur
is alweer een volgend haventje in de rij. Het ligt diep verscholen in een lange
inham ; de visserij, met aanverwante sectoren, is hier nog steeds de grote
werkverschaffer. De haring wordt hier zelfs nog in open lucht gedroogd !
Schaapjes in zee ...
In de buurt
van Djupivogur komt het eiland 'Papey' in zicht, bekend om zijn papegaaiduikers.
De excursieboot vaart jammer genoeg niet uit omwille van het bar slechte weer.
De landschappen blijven zelfs nu nog steeds de moeite waard en bovendien schiet
ik goed op. Op weg naar Höfn ontdek ik, niet zover van de weg, enkele
turfhuisjes. De houten voorgevels vallen het meest op. De half vergane muren van
turf en mos gaan op in de omgeving. Even verderop, aan een zwart lavastrand,
lijken wel honderd schapen in zee te staan !
Het lijkt wel het klassieke 'schaapjes tellen' uit een droom. Met de
telelens van m'n fototoestel ontwaar ik evenwel reusachtige witte ganzen. Een
mooi zicht is dit.
Bij het
optrekken van de morgennevel komen de uitlopers van een enorme ijsmassa te
voorschijn. Ik bevind me nu vlakbij de Vatnajökull, met zijn 8000 vierkante
kilometer, de grootste gletsjer van Europa. Niks dan superlatieven hier op
Ijsland ! In de vroege morgen is er
steeds een windluwe periode. Het is dan ook uitstekend om goed vooruit te komen.
Na zo'n 90 km bereik ik mijn doel voor vandaag : Jökulsárlon. Continu kalft
hier ijs af van een gletsjer die zijn snuit onder water steekt. Gigantische
ijsbergen drijven over het meer, smeltend op weg naar zee. Deze nacht was
voelbaar kouder. Dat moet verband houden met de nabije ijsmassa.
Basaltrotsen als orgelpijpen ...
Skaftafell,
een nationaal park, lijkt van ver wel een groene oase, temidden van al dat wit.
Het is een ideaal wandelgebied, vooral de wandeling naar Svartifoss werd me
aangeraden. Deze waterval duikt de diepte in, omringd door hangende
basaltrotsen, die onwillekeurig doen denken aan orgelpijpen.
Skeitharársandur
is een uitgestrekte monotone archipel, één zandvlakte, doorspekt met een
onnoemelijk aantal kleine riviertjes. Het is al laat op de avond als ik
Kirkjubaejarklaustur binnenrijd. De camping is eerder klein, maar heel druk
bezet. Er is namelijk een muziekfestival in het dorp. De klanken blijven lang
nagalmen tussen de heuvels. Het heeft voorlopig geen zin om vroeg te gaan
slapen. Tot diep in de nacht blijf ik staan praten met enkele Duitse fietsers.
Bij het
benzinestation pomp ik de banden nog eens goed hard. Ik ben van plan de ringweg
te verlaten en me nog eens te wagen aan een bergweg : de F22. Vanaf de afslag is
de weg naar Landmannalaugar in slechte staat. De weinige auto's die langskomen -
ze vertragen overigens helemaal niet - werpen stof, zand en stenen in de lucht.
Ik zou m'n zonnebril kunnen opzetten, maar dat lijkt me bij dit weer té
komisch. Met stof in de ogen rijd ik evenwel in een diepe kuil. Gevolg : een
lekke band en twee gebroken spaken. Dit is gekkenwerk !
Het kost me meer dan een uur om alles weer gemaakt te krijgen. Ik
vervloek iedere chauffeur die nog langs komt. Een jong koppel stopt en vraagt
vol medelijden of ze me kunnen helpen. Ik bedank beleefd en bedenk dat het hele
voorval nog wel meevalt.
Hoe verder
ik landinwaarts fiets, hoe ruwer de omgeving wordt. De grootste verandering zit
in de kleurschakeringen van het decor. Het zwarte lavazand wordt afgewisseld met
heuvels in helder geel, groen en rood. Her en der bevinden zich diepblauwe
meertjes met mosgroene oevers. Tegen de avond kruist de weg een aantal keren een
meanderende rivier. Zonder brug wel te verstaan ! De eerste oversteek kan nog
net al fietsend. De volgende keren moet het noodgedwongen al wadend. De
fietstassen zijn perfect waterdicht, wiellagers zijn afgedicht, geen probleem
dus. Alles kan in één keer over. Dat is maar goed ook want het water is
afkomstig van nabije gletsjers en dus extreem koud. Een enkele maal blijft een
'4x4' aan de overzijde wachten om te zien hoe ik het er vanaf breng. De lucht in
tassen en banden doen de fiets drijven ; een
onmiskenbaar voordeel om dit soort wild stromend water over te steken. De weg
slingert zich op een dusdanige manier door het landschap dat je er elk gevoel
voor richting bij zou verliezen. Gelukkig zijn er niet al te veel splitsingen.
Het is altijd wel een beetje gokken aan een kruispunt zonder wegwijzers !
Fietsen met z'n
beiden...
Ik bereik
zonder al teveel perikelen het drukke kampeerterrein van Landmannalaugar. Dit
gebied is een zeer populair wandelgebied met vele mogelijkheden. Dé
attractiepool is een warmwaterpoel. Dit is ongetwijfeld de beste manier om op
krachten te komen na de inspanningen van deze morgen. Ik herken plots een
Nederlandse fietser, die ik ontmoet heb bij de fietsenmaker in Akureyri. Elk om
beurt vertellen we onze belevenissen. De volgende dag fietsen we samen verder.
Helaas verdwijnt de weg herhaaldelijk onder het zand. De bepakte fietsen zakken
te diep weg, het is af en toe lopen geblazen. De steeds veranderende omgeving
maakt dan weer veel goed. Even verder wordt de overheersende kleur meer en meer
grauw-grijs. Dit is te wijten aan de laatste uitbarsting van Hekla, in februari
1991. Maar als het dan begint te regenen krijgt het geheel wel een erg somber
tintje.
We steken de
stuwdam over de rivier Thjorsá over, dat scheelt vele kilometers. Omdat het een
feestdag is, gaan we niet op de overvolle camping van Arnes. We hebben het wel
bijzonder moeilijk een vlak stukje grond te vinden. Vannacht lig ik bijgevolg
gekromd te slapen tussen enkele lavablokken. Dit weekend moet voor de IJslanders
iets heel bijzonders zijn. Het lijkt wel of het ganse land onderweg is. We
vinden het allebei noodzakelijk de drukte te ontvluchten, richting binnenland.
Zo gaat het een tweede keer langs Geysir en Gullfoss. Het is ongewoon warm. Wat
verder volgen we een 50 km lange onderhoudsweg van een hoogspanninglijn.
We doorkruisen een fascinerend landschap van toendra, lava en passeren
een schildvulkaan : dit is op en top IJsland !
Een stormachtig einde...
Enkele dagen
later bereiken we het schiereiland Snaefelsness. Er staat een strakke wind en
toch is het leuk weer eens langs de kust te fietsen... Vroeg in de morgen neem
ik afscheid van Frans, die een vliegtuig te halen heeft. Ik neem in
Stykkisholmur een boot die enkele vogeleilanden aandoet. We komen onder andere
in de buurt van papegaaiduikers, aalscholvers en kitiwakes en een broedende
zeearend. Zonder meer een unieke ervaring !
Weer op weg slingert het verder richting Olafsvik. Het regent ondertussen
twee uur onafgebroken. En wat
aanvankelijk begon als een bui, neemt nu meer en meer stormallures aan. De tent,
die zich tot hier toe zo kranig hield, gaat keer op keer weer plat. De wind
lijkt werkelijk uit alle richtingen te komen. Van slapen komt helemaal niets in
huis. Zelfs als ik 's morgens rond 5u30 besluit de tent weg te nemen, wakkert de
wind nog in alle hevigheid. Ik vlucht het stadje in op zoek naar beschutting.
Als bij wonder word ik zeer goed opgevangen door de plaatselijke bakker. Bij hem
en zijn familie breng ik de dag door tot de bus vertrekt richting hoofdstad.
De laatste
twee dagen blijft het aanhoudend slecht weer. Ik volg de zuidelijke kustweg naar
het geothermisch gebied van Krisuvik. Het valt me op hoeveel details er nu
verloren gaan door deze miezerige omstandigheden.
De laatste
dag breekt aan. Vandaag ga ik zwemmen in de Blue Lagoon. Het reeds afgekoelde
water van de warmtecentrale vormt hier een kunstmatig zwemmeer. Op een
infopaneel lees ik de volgende gegevens : het 240°C warme water wordt 2 km hoog
opgepompt. Het silica-rijke water (nog altijd 70°C) wordt verzameld in een
poel. Ondertussen is dit een kuuroord voor psoriarsis- en eczemapatiënten. Het
baden is enkel toegelaten in een + 1 ha groot gebied, waar de temperatuur
nog altijd zo'n 40°C bedraagt.
Op nu naar
Keflavik waar ik een laatste keer overnacht, in mijn tot op de draad versleten
tent. Ik kom beslist nog terug ... maar dan met degelijker materiaal !